De Relationele filosofie, conclusie

Concl.1. Theoretische conclusie; de geest van de natuur

Geen wezen is zo natuurlijk als de mens. Dat vind ik zelf de belangrijkste conclusie van de relationele kijk op mens en werkelijkheid. Wat ons lichaam betreft zijn we het meest natuurlijke wezen op aarde, ook volgroeid nog steeds als de foetus. En ook dat verstand van ons is een zeer natuurlijk instrument, een extra zintuig waarmee we de relaties in de natuur zien. In die relaties zien we dan de overlevingstechnieken, en dat is de manier waarop we overleven.
We zijn niet verheven boven de natuur, maar als geen ander wezen ondergedompeld in de natuur, en daarom zijn we bijzonder.

De Westerse filosofie was met name een poging om geest, verstand, idee en dergelijke te begrijpen. Als je geest niet in de natuur kunt plaatsen, dan heb je een probleem, een groot probleem zelfs want die geest, dat is ook de mens.
Aanvaarden van een boven-natuurlijke geest, zoals Plato deed, is niet echt een oplossing. Je splitst dan de werkelijkheid op, zoals je ook de mens splitst, in lichaam los van geest, waardoor je de mens ook van de natuur los maakt.

Maar als je de geest ziet spelen in de natuur, dan moet je die geest proberen te plaatsen, proberen te definiëren op een als het ware grijpbare manier. Anders zal je filosofie tamelijk duister blijven, zoals Hegel's kijk . Voor Hegel speelde de geest in de natuur, of verwerkelijkte zich in ieder geval in de natuur. Maar hij kon die geest niet beter vatten dan door het 'Geist' te noemen. Als je telkens Geist door relatie vervangt of relatiepatroon, dan wordt zijn filosofie meer helder, zijn dialectische methode ook.

Gaan gebruiken van nieuwe grondbegrippen als existentie, fenomeen, structuur, event en dergelijke, met als gevolg nieuwe richtingen in de filosofie, brengt ook niet echt een oplossing. Deze begrippen worden dan altijd geacht materie en idee of lichaam en geest in-een te omvatten. Maar dan bestaat nog steeds het probleem van het plaatsen van die geest. Door het geest probleem in een nieuw begrip te verbergen, los je het niet op. Wat is dan existentie of een fenomeen, structuur of event?
Een relateren tussen deeltjes, dat is wat men dan bedoelt met existentie, fenomeen, structuur en event. Noem het bij naam dan, in een relationele kijk.

In de relationele kijk wordt geest gedefinieerd als de relaties in de natuur, het passen van vormen bij elkaar. En dan kunnen we altijd het bout-moer paar voor ogen houden. Geest en verstand zijn dan op een grijpbare manier begrijpbaar. Geest is dan natuur, lichaam is dan geest.

Onze geest is dan een zien van geest, een zintuig. We kunnen onze geest zien als een innerlijk oog. Met onze gewone ogen zien we de vormen, zoals we die ook kunnen horen, ruiken, proeven en betasten met onze andere zintuigen. Met ons verstand als innerlijk oog zien we bovendien de relaties tussen die vormen, gewoon het passen van vormen bij elkaar. Ons verstand kan dan begrepen worden op dezelfde manier als waarop we onze gewone zintuigen begrijpen.

We blijven een bijzonder wezen in de relationele kijk. Maar niet omdat we exclusief een geest hebben in een verder geestloze natuur. Maar omdat we als enige wezen de geest van de natuur kunnen zien, in de relaties in de natuur.
We zijn de kern van alle dieren. We hebben het kernlichaam van alle zoogdieren en vogels, en we kunnen al hun verschillende overlevingstechnieken nabootsen, zodat we in al hun verschillende omstandigheden kunnen overleven.

De software die bij dieren en planten in hun genen verankerd ligt, en waaruit vachten, veren, klauwen, hoeven en andere technieken groeien, zit bij ons in ons hoofd of eigenlijk in onze blik; we hebben oog voor die technieken en andere relaties in de natuur.
En dat is zeker bijzonder te noemen, want andere dieren kunnen die relaties niet zien. Maar het is niet iets boven-natuurlijks maar is zeer natuurlijk, gewoon een kwestie van kijken en zien.

We hebben het kernlichaam van alle dieren.

In de relaties in de natuur kunnen we alles vinden en zien. Relationele fenomenen als de vier natuurkrachten en hun technische mogelijkheden, en als de levenskracht en Eros, vormen de creatieve kracht van de natuur. We kunnen die relaties meten en in kaart brengen en het resultaat is onze wetenschap inclusief de wiskunde.
En die wetenschap is dan ook niet meer dan een kaart. We overschatten nu soms de kaart. Feiten die niet passen binnen een op de kaart afgebakend wetenschappelijk kader, worden dan als onwerkelijk gezien, of worden genegeerd zoals we doen met de relaties in de natuur.

We kunnen de relaties zien en daarom zijn we mens. Maar we kunnen ook genieten van die relaties, door de harmonie te zien die vaak in relatiepatronen aanwezig is, in dingen, in geluiden, in voedsel, in kleuren, in de natuur. Je bewust zijn van die relaties is altijd tevens een genieten ervan, gewoon omdat er zoveel harmonie aanwezig is in de natuur. Eigenlijk is elke wetenschappelijke en wiskundige wet al een beschrijving van die harmonie, en op die manier is wiskunde een soort muziek.

Geen wezen ook kan zo genieten als de mens, en altijd is dat genieten een zintuiglijk genieten, een strelen van onze zinnen, ook als het gedichten betreft of klassieke muziek. Oor-, oog- of een andere zin strelend, dat moet het altijd zijn.
Terwijl een reiger en slang hun prooi in 1 hap door slikken, terwijl dieren communiceren door simpele kreten en schreeuwen en genoegen nemen met een simpel dak boven hun hoofd (als ze al een huis hebben), maakt de mens van al die biologische functies een feest.
Wij zijn eigenlijk altijd aan het kokkerellen, ook als we huizen bouwen of auto's en schoenen maken. Het moet ook lekker zijn, die auto onder je kont.


Lekkere auto. Lekkere auto. Lekkere auto.

Van communiceren maken we gedichten en literatuur, van geluid maken we muziek. Altijd zijn we aan het kokkerellen, altijd zijn we het lekker aan het maken, altijd zijn we bezig onze zinnen te strelen, of de zinnenpijn zo veel mogelijk te verzachten.
We zijn altijd bezig harmonieuze relaties tot stand te brengen in onze producten zodat de relaties in ons zelf ook soepel verlopen.

En daar is ook niets mis mee. Immers, de natuur is vol harmonie in relaties, dat is gewoon een feit. Die harmonie in relaties is zelfs de 'wetenschappelijke' grondslag van de werkelijkheid. Als er geen harmonie zou bestaan, dus geen passen van vormen en perfectie in dat passen bij elkaar, dan zouden atomen en structuren in het algemeen niet kunnen bestaan. Dus moeten we ons niet schamen voor onze biologische gefixeerdheid op strelen van onze zinnen, omdat die zinnelijke harmonie de essentie is van de geest van de natuur, van de natuur in zijn geheel.
Als we Eros zien als het symbool van al die relaties, dan is Eros inderdaad een soort God, zoals het bout-moer koppel een soort god in de mechanica is en licht in de natuurkunde.

We maken vaak een onderscheid tussen genieten van gedichten, literatuur, klassieke muziek, filosofie en dergelijke aan een soort verheven bovenkant, en genieten van motorfietsen, house-muziek, seks en dergelijke aan een soort duistere onderkant. Echter het is altijd perfectie in het passen van vormen bij elkaar, waarvan we genieten. Het is altijd een zintuiglijk genieten. Het bereiden van een goede maaltijd is daarom een net zo prijzenswaardige kunst als het schrijven van een goede filosofie.
Verschil is natuurlijk wel dat we miljoenen maaltijden nodig hebben maar eigenlijk maar een goede filosofie.

Het lijkt me goed dat we ons dat meer realiseren, onze natuurlijkheid dus, ook als we serieus over cijfers spreken, over de groei van de economie bijvoorbeeld. Die serieuze economie wil lekkere en plezierige dingen maken en meer ook eigenlijk niet. Is het niet lekker, dan verkoopt het niet.
Zouden we als dieren zijn, dus tevreden zijn met voedsel alleen maar omwille van de energie, tevreden met gewoon een functioneel onderdak, tevreden met kleren alleen maar als bescherming, dan zou een groot deel van onze economische bedrijvigheid overbodig zijn. Dus eigenlijk zijn we meestal aan het spelen, ook als we werken.

We zijn bijzonder, door onze natuurlijkheid.

Concl.2. Praktische conclusie; het einde van de groei

En of we dat nu willen of niet, de komende eeuwen zullen heel anders van karakter zijn dan de zojuist afgelopen eeuw. In het jaar 1900 beschikten we nog nauwelijks over technieken. Bijna alles was toen nog hand- en voetenwerk. Alleen het paard hielp ons zo nu en dan. Nu hebben we voor al onze handelingen technische hulpmiddelen. Dat hebben we in amper 1 eeuw tijd tot stand gebracht.

Leven voor een mens bestaat uit het verrichten van allerlei handelingen, ademen, eten, drinken, wonen, slapen, wassen, vervoeren en verplaatsen, communiceren, zorgen en dergelijke. Dan maken we gebruik van de levensmiddelen.
En om te kunnen eten, wonen, slapen e.d. moeten we produceren, voedsel verbouwen, kleren maken, huizen bouwen enzovoort. Ook dat soort handelingen, dus het produceren van de levensmiddelen, horen bij het leven.
En om al die handelingen te kunnen vergemakkelijken en te veraangenamen, hebben we onze technieken verzonnen, tractors, auto's, stofzuigers, telefoons, vliegtuigen, schoffels, typemachines, computers, medische apparaten enzovoort.

In het jaar 1900 was al dat handelen nog grotendeels hand- en voetenwerk. Nu echter beschikken we voor al die handelingen over een breed scala aan technische hulpmiddelen. Je kunt het zo gek niet bedenken of we hebben er wel technieken voor. Daar kan niet veel meer bij. Het heeft nu niet veel zin meer om een ontdekkingsreiziger als Columbus te worden en ook in het beroep van uitvinder zit niet veel brood meer.
Zo ongeveer alles is al in kaart gebracht en in de toekomst zal het gaan om almaar kleiner wordende details. De mens heeft zo ongeveer alle relaties in de natuur ontdekt.
Ik zeg niet dat we alles ook al hebben begrepen. We hebben zo ongeveer alles in kaart gebracht, dat is wat ik zeg.

Natuurlijk zullen er nieuwe vindingen worden gedaan, een nieuw soort vervoermiddel misschien. Echter die nieuwe producten zullen dan bijna altijd een oud product van de markt stoten, zoals de computer de typemachine verdrong, de cd de lp, en zoals het platte beeldscherm de beeldbuis zal gaan vervangen, en de digitale camera het fotorolletje enzovoort.

Dit inzicht lijkt me vooral van belang voor de economie en de politiek. In de afgelopen eeuw hebben we het ene na het andere nieuwe product ontdekt en in productie genomen, en elke nieuwe ontdekking betekende een verdere economische groei.
In de toekomst echter zal het meer en meer gaan om verbeteringen van de kwaliteit van onze producten en dat betekent niet automatisch een economische groei, maar in vele gevallen zelfs een economische krimp. Om een complete pc te maken (een laptop bijvoorbeeld) is minder materiaal en arbeidskracht nodig dan destijds nodig was om zo'n zware mechanische typemachine te produceren, terwijl de mogelijkheden van de pc veel groter zijn.
Groei van kwaliteit betekent dus vaak krimp in kwantiteit, economische krimp dus.

De verandering van een situatie waarin niemand een auto had, in een situatie waarin iedereen een auto heeft, betekende een economische groei. Vervangen van al onze oude auto's door nieuwe auto's is echter niet zo'n groei. Integendeel omdat de toekomstige auto's beter en ook eenvoudiger zullen zijn.

Natuurlijk is het een feit dat meer dan de helft van de mensheid leeft onder de armoedegrens die wij in het Westen hanteren, en hen voorzien van de nodige middelen van bestaan zal mondiaal een groei van de economie betekenen. Echter die nu nog arme landen zullen er naar streven om de productie zoveel mogelijk in eigen hand te krijgen en zullen daar ook in slagen. Voor het Westen ligt dus ook daar niet veel economische groei meer in het verschiet.

Het tijdperk van ontdekkingen lijkt me voorgoed voorbij of bijna voorbij. We zullen nooit meer echt grote ontdekkingen doen als de ontdekking van de elektriciteit, het wiel, de motor, het tandrad, de transistor, de röntgenstraling, de halfgeleider, het vliegtuig, de kernkracht, de schoen, de jas, de fiets, de schroef, de lens, het glas, de deur, het raam, het huis, de stoel enzovoort.
Onze toekomstige ontdekkingen zullen meer en meer kleinere verbeteringen zijn van reeds bestaande technieken. Er zijn niet veel activiteiten meer over waarvoor we technieken kunnen bedenken.
Feiten kunnen nu eenmaal maar een maal worden ontdekt.

Deze en vele andere uitvindingen zullen we nooit meer doen. Schotelantenne. Auto. Bout en moer. Klok. Weegschaal.

En begrijpen is iets heel anders. Dat is ook een groei van kennis, echter een groei in kwaliteit. En die kwalitatieve groei eindigt wellicht nooit. We zullen altijd nieuwe melodieën en composities blijven ontdekken. De kwantitatieve groei echter, het meten van de feiten, is (bijna) aan een einde gekomen.

Het werk is gedaan. Nu moeten we proberen te begrijpen.

De laatste grote ontdekking was die van de computer en meer in het algemeen de halfgeleider-techniek. Voordat de computer er was, hadden we slechts technische hulpmiddelen om ons hand- en voetenwerk te vergemakkelijken en veraangenamen. Nu geldt dat ook voor al onze geestelijke activiteiten. En we bevinden ons nu nog middenin deze omwenteling naar automatisering en dat vergt een hoop extra werk op dit moment. Echter binnen enkele decennia zal de computer beter opgenomen zijn in ons dagelijks leven en dan zullen we gaan zien dat de computer ons echt werk bespaart.

De eeuw van ontdekkingen is voorbij en zal nooit meer terug komen. We hebben nu bijna alle mogelijkheden van de vier natuurkrachten ontdekt en in kaart gebracht, de mechanische, de chemische, de elektromagnetische en de nucleaire mogelijkheden. We kunnen nog niet alles ook echt maken en construeren maar we weten hoe het zou moeten. We kennen de mogelijkheden en we leren ook meer en meer de onmogelijkheden kennen.

Sommige mensen, wetenschappers ook, schijnen te geloven in een nooit eindigende groei van kennis. Echter alle kennis is gelegen in de natuur, in relaties tussen vormen. En wanneer je eenmaal al die relaties in kaart hebt gebracht, is de groei van kennis op een eindpunt aanbeland. En we naderen nu die situatie, leven er zelfs al in.

Ik zeg niet dat we alles ook al begrijpen, want meten en weten, in kaart brengen en begrijpen, zijn twee verschillende zaken, als kwantiteit en kwaliteit. Vooral als het gaat om de kern van de zaak, hebben we in de laatste 2000 jaar eigenlijk niet echt veel geleerd. Een atoom is voor ons nog steeds een wonder, alhoewel we bijna zijn volledige gedrag in kaart hebben gebracht.
De bout begrijpen we en de moer en de relatie ertussen. Gaat het om man en vrouw en Eros ertussen, dan wordt het al moeilijker. En als het om proton en elektron gaat en de relatie ertussen, dan weten we het nog helemaal niet.
We begrijpen elektriciteit nog steeds niet. Maar we hebben elektriciteit wel bijna volledig in kaart gebracht, dat is wat ik wil zeggen. We weten hoe het werkt, we kennen de feiten.

Er zijn niet veel feiten meer over om ontdekt te worden. Er bestaat bijvoorbeeld een kleinste lichtgolflengte. Dat is een natuurlijk feit, een feit dat niet veranderd kan worden. Dingen en gebeurtenissen die kleiner zijn dan die kortste golflengte kunnen daarom niet worden gemeten, nooit. Ze kunnen in elk geval nooit in maar 1 blik gevangen worden. En omdat licht alles is, bestaan zulke kleine feiten eigenlijk niet eens. Daar bereiken we een grens van onze werkelijkheid, en dat is meteen ook een grens aan onze kennis. En die grens hebben we nu bereikt, we kunnen die kleinste golflengte nu hanteren .

We hebben bijna alles in kaart gebracht, maar begrijpen nog niet veel van de kaart zelf, daar komt het volgens mij op neer.

In het recente verleden waren we erg gericht op nieuwe ontdekkingen, op het maken van goede kaarten en bouw-tekeningen dus eigenlijk. Maar die tijd van ontdekken is bijna voorbij. En dat betekent dat we ons in de komende eeuwen moeten richten op een nieuwe manier van leven.
Er is eigenlijk geen reden meer om haast te hebben, dat is zelfs zinloos. Het was zinnig in de laatste eeuw, want door haast te maken, hebben we in korte tijd vele nieuwe technieken ontdekt. Maar nu zijn we daarmee klaar, of bijna.

We hebben nu tijd om na te denken over het doel van leven voor een mens. En ik denk dat ons doel gelegen is in het ontdekken van de geest van de natuur. We hebben die geest in kaart gebracht, de relaties in de natuur in kaart gebracht. Maar kennen we ook die geest? Weten we eigenlijk wel wat een kaart is? Wat onze geest is?
Ik denk dat het doel van het leven voor een mens gelegen is in genieten, genieten van de harmonie in de natuur, de creatieve kracht van de natuur, die we zien in de relaties in de natuur.

En misschien zullen we nooit in staat zijn om rationeel te begrijpen wat de essentie is in de natuur. Omdat echt begrijpen voor ons altijd betekent dat we datgene wat we begrijpen als het ware moeten kunnen schetsen. En kunnen we de essentie van muziek en van andere kunst schetsen, of de essentie van elektriciteit?

En zelfs als er begrip mogelijk is van die essentie van het leven en van de werkelijkheid, dan denk ik dat die essentie het genieten zelf is, zoals je ook muziek pas begrijpt als je er naar luistert, terwijl je dan meteen ook met zekerheid weet dat je dat begrip niet rationeel in woorden kunt vatten.
Er is dan harmonie, een perfect passen, een zinnelijk iets eigenlijk. Dat weet je dan. Maar wat is die harmonie? Wat is de schoonheid van muziek?
Meetbaar is de indruk, maar niet datgene wat de indruk te weeg brengt.

Voor ons Westerlingen is begrijpen hetzelfde geworden als in kaart brengen en daarom nemen we de kaart vaak serieuzer dan de echte werkelijkheid. Maar de kaart is maar een abstractie. Echt begrip is ervaren van wat er gebeurt in het gebied, ervaren van de harmonie in relaties, door te voelen.

Die kaart, dat is eigenlijk ook onze geest, de uitdrukking van ons verstand. En dat verstand is slechts een zintuig.
We zien ons verstand nu als een doel op zich, terwijl het slechts een middel is. Zoals we ook economie zien als doel terwijl het toch echt alleen maar een middel is.
Doel van het leven is niet het maken van voedsel, maar genieten er van en van alle andere relaties.

Concl.3. Relationele wetenschap

Ik kan me ook voorstellen dat we in de toekomst nieuwe wetenschappen creëren, een wetenschappelijke benadering waarin niet de deeltjes maar de relaties centraal staan.
Alles in de werkelijkheid is een relateren tussen deeltjes.
Op dit moment hebben we alle kennis verdeeld in verschillende wetenschappen door met name de deeltjes in soorten in te delen. Soorten als technische onderdelen (onderverdeeld in mechanische, chemische, elektromagnetische enzovoort deeltjes), levende wezens (onderverdeeld in planten, bomen, insecten, vogels, zoogdieren enzovoort) enzovoort. Een wetenschap bestudeert dan een bepaald soort deeltjes.

Dingen en hun eigenschappen worden tot uitdrukking gebracht in naamwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke, terwijl relaties worden weer gegeven als werkwoorden. Op dit moment staan die naamwoorden centraal.
Ik kan me nieuwe wetenschappen voor stellen waarin niet de naamwoorden maar de werkwoorden centraal staan, aan elkaar gerelateerde werkwoorden als kijken en zien bijvoorbeeld, of groeien en ontwikkelen. Dus alle aspecten van zien en kijken, overal in de natuur en in onze cultuur.
Zo'n wetenschapper van zien en kijken is dan tegelijkertijd een technicus, een natuurkundige, een medicus, een bioloog, een psycholoog enzovoort alles gericht op kijken en zien.
Ik denk dat dan vele nieuwe relaties zichtbaar worden tussen de vele verschillende feiten die we nu kennen. Verschillende feiten blijken dan slechts 1 feit te zijn, zoals het bout-moer paar slechts 1 feit is.

Zo'n nieuwe relationele wetenschappelijke benadering kan ons ook helpen om een betere grip te krijgen op bijvoorbeeld onze milieuprobleem. Die problemen zijn nu als het ware gesplitst en verdeeld tussen verschillende wetenschappen, die ook allemaal hun eigen taal hanteren. En al doende maken we het probleem dan eigenlijk nog groter.
Een groep wetenschappers pleit nu voor het ene belang, waardoor het andere belang in de verdrukking komt, een tweede groep wetenschappers pleit juist voor dat andere belang, waardoor het ene belang in de verdrukking komt. Zo gaat het nu vaak. Men ziet dan de samenhang tussen het ene en het andere over het hoofd. En dan kom je niet tot een oplossing van het probleem.
Als wij, rijke Westerlingen, de oerwouden in arme gebieden willen beschermen, zullen we de armen moeten voorzien van andere middelen van bestaan. Anders zullen die straatarme goudzoekers de rivieren met kwik blijven vervuilen en zeldzame diersoorten blijven verorberen.

Daarnaast blijven we natuurlijk ook specialisten nodig hebben die alles weten van bijvoorbeeld het menselijk hart, de kerncentrale, de automotor, de camera enzovoort. Zij moeten zich dan concentreren op dat ene onderdeel om zodoende alle facetten ervan te weten te komen en onder de knie te krijgen. Maar zelfs voor hen geldt dat een blik over de grenzen op andere verwante wetenschappen erg nuttig kan zijn.

Ook nu worden relaties, dus werkingen, natuurlijk bestudeerd. Echter zelfs die relaties, zien en kijken bijvoorbeeld, worden dan verdeeld over verschillende wetenschappen.
We kiezen dan soms voor wat we noemen een interdisciplinaire aanpak als een uitzondering op de normale aanpak. Ik denk dat dergelijke relationele wetenschappen geen uitzondering moeten zijn, maar juist de regel.

Concl.4. Over leren en intelligentie; de relationele mens

Ik besluit met een slothoofdstuk over leren en intelligentie. Zijn verstand goed gebruiken is erg belangrijk voor een mens en voor de mensheid in zijn geheel. Als we ons verstand op een verkeerde manier gebruiken, dan leven we eigenlijk niet als mens. Zoals een vogel niet leeft als vogel als hij zijn vleugels niet als vleugels gebruikt.
Ik vind dat we nu ons verstand en onze kennis als een soort doel zien, terwijl het slechts een middel is. En dan zet je eigenlijk de wereld op zijn kop. Doel of alleen maar middel dat is niet zomaar een verschilletje maar maakt alles uit.

Alhoewel begrijpen een simpele bezigheid is, gewoon vormen zien die bij elkaar passen, ziet niet elk mens dezelfde relaties. Sommigen van ons zijn meer gericht op relaties in geluid, anderen op relaties in materialen of in voedsel of in kleuren of op relaties tussen mensen of dieren enzovoort.
En niet elke relatie is zo duidelijk zichtbaar als bijvoorbeeld de relatie tussen een schoen en een voet of een bout en een moer. Om de relatie te zien tussen een bloem en een schotelantenne, heb je ook een beeld in je geest nodig.
En soms verloopt de relatie tussen twee feiten in vele stappen, zoals de relatie tussen de eerste zet en schaakmat.
Dat verklaart volgens mij het verschil in intelligentie tussen verschillende mensen. We zien niet allemaal dezelfde relaties.

Is dat verschil aangeboren? Voor een deel is het aangeboren, denk ik, zoals ook verschillen in de gevoeligheid van onze andere zintuigen aangeboren zijn.
Maar we kunnen ons verstand ook trainen, oefenen, zodat we beter de relaties gaan zien. We kunnen onze kinderen leren om vooral op de relaties te letten, relaties tussen de vele feiten zodat verschillende feiten eigenlijk maar een feit blijken te zijn. We kunnen onze kennis eenvoudiger maken, denk ik, begrijpelijker.

Leren hoe je een fiets moet repareren, hoe doen we dat tegenwoordig? Je moet dan in elk geval veel namen leren, onderdelen kunnen benoemen en de materialen waarvan ze zijn gemaakt.
Maar in feite hoef je alleen maar goed te kunnen kijken, naar de relaties tussen de onderdelen, relaties tussen de gereedschappen en de fiets ook. Je hoeft geen enkele naam te kennen om een fiets te kunnen repareren, alhoewel het kennen van namen natuurlijk handig is als je een nieuw onderdeel moet bestellen. Namen kennen is dan een middel en niet het doel.
Op dezelfde manier worden vele andere middelen nu als doel gezien in het Westen. Werk, economie, taal, kaarten, instituten, technieken en dergelijke zijn geen doel in het leven maar slechts middelen, levensmiddelen, en hetzelfde geldt voor ons verstand.

Zo lang we de middelen als doel zien, zetten we de wereld op zijn kop. Verwarring is het resultaat, verwarring in de maatschappij, verwarring in individuen.
Het wezen van de mens is om vrij te zijn (zo is de mens gebouwd) en dat vereist in de eerste plaats een vrije geest, waarin kennis slechts een kaart van het gebied is. Die kaart heb je slechts zo nu en dan nodig.
Ook nieuwe informatie hebben we slechts zo nu en dan nodig. We leven nu in 2000 aan het begin van het informatietijdperk, zegt men. Alsof de mensen van de toekomst na het ontwaken allemaal meteen het internet op gaan om de hele dag informatie binnen te halen. Er gaan bij mij weken en zelfs maanden voorbij zonder ook maar enige behoefte aan nieuwe informatie. Informatie is niet meer dan een middel.
(Maar zie ook 'Het einde van gesloten samenlevingen' op de homepage van deze website.)

De relaties zien, kan onze geest vrij maken, bevrijden ook van overbodige ballast. Vele verschillende geïsoleerde feiten blijken dan maar enkele samenhangende feiten te zijn.

De relationele kijk is niet alleen maar een filosofie, niet alleen maar een theorie. De relationele kijk maakt theorie tot natuur, ideeën levend in de natuur.
Als je echt je verstand als een zintuig ervaart, dan zal je ook op een andere manier gaan zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Je bewustzijn is dan in die relaties aanwezig, golft er in mee. Je zal je dan veel meer verbonden voelen, met alles en iedereen.

Je zal dan ook scherper al die verstoorde en verbroken relaties gaan zien, de pijn dus in onze Westerse maatschappij. Maar dat is tijdelijk, want dingen zullen veranderen als we onze ogen gaan openen.

En je kan jezelf trainen door te kijken naar de relaties tussen de vormen en te zien dat die relaties echt het fundament zijn van alles.
Kijken naar kleuren bijvoorbeeld. Echt de kleuren zien. Het enige meetbare verschil tussen rood en blauw is een verschil in de lengte van de lichtgolven. Die golf heeft echter geen kleur. Die golf is slechts een lengte.
Je bent als het ware zelf de schilder van de kleuren, gewoon door te kijken. Op dezelfde manier kleur je alles, andere mensen ook. En tegelijkertijd word je gekleurd door je omgeving, ook door andere mensen.
En meer dan die indruk is er eigenlijk niet. We werpen een eindig licht op elkaar en daarom zijn we er, en meer zijn we ook niet. Weten dat dat een feit is, en dat is het doel van deze filosofie, kan je helpen om het ook echt zo te zien en te beleven. Dan zweef je weg op de kleuren en andere relaties, met beide benen op de grond.

Waarom schrijf ik? Het is politiek, denk ik, de wens de wereld te verbeteren, iets dat gemakkelijk kan worden gedaan. Ik schrijf ook uit nieuwsgierigheid natuurlijk, weetgierigheid, de wens te begrijpen.
Maar waarom maak ik dan deze homepage of website? Dat is een heleboel werk zonder loon. Waarom doe ik dat? Gewoon om u mijn ideeën te laten zien? Ja. Maar waarom dit soort ideeën? Ik schrijf over harmonie in relaties, gewoon omdat ik graag harmonie in relaties zie.
In de allereerste plaats zou ik de wereld een veilig thuis voor elk mens op aarde maken. De rijken moeten dan natuurlijk in leveren. Maar we zullen allemaal genieten van de grotere harmonie. We worden terug betaald met grote vreugde.
En tevreden mensen voeren geen oorlog. Oorlog is ook afgelopen in een relationele wereld.
Gelukkige mensen, verbonden met de natuur, zullen die natuur ook beschermen, de gehele aarde als leefomgeving van de mens.
Dus alle problemen worden opgelost in een relationele kijk.

En het zal ook echt gebeuren als mensen de relationele kijk aanvaarden. Want er is ruimte voor iedereen in de relationele kijk, voor alle religies en geloven ook. Het is altijd die andere kijk die jouw kijk tot de jouwe maakt.
Mensen met een relationele kijk zien tegenpolen als partners en kloven als bruggen. Ik ben het alleen maar echt oneens met niet relationele mensen.

Jan Helderman
eind 1999 - begin 2000
Fabiker.

Naar SiteMapVersie Fabc.nl
(als je deze pagina 'stand alone' ziet)