Fysica van ruimte-tijd, conclusie

Concl.1. De relationele kijk als nieuwe filosofie

Ik ben nu gekomen aan het slot van de Relationele filosofie en de natuurkunde van ruimte-tijd maakt daar deel van uit.
In de relationele kijk op het leven en de werkelijkheid, is het begrip relatie als de spin in het web, de fundamentele bouwsteen van het web. Iets niet materieels is de bron van alle bestaan, ook van materie.
Opnieuw geef ik het voorbeeld van de bout en moer. Twee partners met een tegengestelde vorm, waarin het verschil ook de overeenkomst is. De relatie ertussen speelt in de leegte, als een idee, van de schroefdraad in dit geval. En die niet materiële relatie bepaalt alles dan, de vorm van bout en moer, hun betekenis, de werking van het geheel. En uiteindelijk vormen die niet materiële relaties zelfs ook de materie.

Materie als de uitdrukking van een relatie.

De relatie bepaalt de vormen.

We kunnen dan niet ontkennen een overeenkomst te zien met vele andere relaties in de natuur, bijvoorbeeld met de relatie tussen man en vrouw (of zaadje en eitje) of tussen proton en elektron.
Eros en elektromagnetisme lijken op het idee van de schroefdraad in deze relationele kijk.

Bestaat er wel echt dat scherpe onderscheid tussen dode dingen en levende wezens? Een simpele steen is ook vol beweging onder een microscoop. De relaties in de natuur spelen ook in die dode dingen. En is dat spelen iets doods?
Is een atoom een dood ding? Het moet in elk geval de potentie in zich dragen om leven te vormen, anders zou leven onmogelijk zijn. Dus een atoom heeft de potentie van leven in zich, dat kan niet ontkend worden. Zelfs als je denkt dat leven van God komt, moet je toegeven dat atomen de mogelijkheid in zich dragen om dat leven te dragen.

Ik wil hiermee niet zeggen dat er geen verschillen bestaan in de werkelijkheid. Er zijn vele verschillen en ik zie de mens zelfs als een zeer bijzonder wezen op aarde, het enige wezen dat ook al die relaties in de natuur kan zien.
En natuurlijk is het ook nuttig om een onderscheid te maken tussen technische relaties in een machine, chemische relaties in moleculen, en het relationele fenomeen dat we leven noemen.
Maar er bestaan ook relaties tussen al die verschillende relationele fenomenen. Ze relateren altijd tegenpolige vormen met elkaar en overal zien we ook een omvatten en omvat worden, met een beetje fantasie. Een proton-elektron paar kan daarom best worden vergeleken met het man-vrouw paar, alhoewel ik niet weet wie dan de man is in dat proton-elektron paar.

We kunnen het verschil op de volgende manier beschrijven. Een dood ding is gearrangeerd door de relaties in de natuur. Een levend wezen kan de relaties ook zelf arrangeren, binnen zekere grenzen. Een mens kan bovendien de relaties zien, ook zien dat de relaties kunnen worden gearrangeerd.
En achter dat alles spelen de relationele fenomenen van de natuur, het leven van de natuur, de geest van de natuur. Een dood ding als een atoom wordt dan slechts geleefd door het leven van de natuur, een levend wezen leeft ook dat leven, terwijl een mens het ook kan zien.

Het begrip relatie is de spin in het web van de Relationele filosofie en in die zin is het een nieuwe filosofie. Relaties spelen ook een rol in de Westerse filosofie, maar nooit als de spin in het web. En als ze al de spin zijn, of dat lijken te zijn, dan zijn ze verborgen in een duister woord als Hegel's 'Geist' .
Als we de relaties in de natuur zien als de geest van de natuur, zodat onze menselijke geest een zintuig voor geest wordt, dan kunnen vele theoretische problemen worden verhelderd. Dat is een doel van de relationele kijk.

Voornaamste doel van de relationele kijk is te laten zien hoe natuurlijk de mens eigenlijk is, en daar hoeft men zich niet voor te schamen. Want alles huist in de natuur, muziek en alle andere zaken waar we van genieten, wiskunde en alle wetenschap ook.
Al ons kennen en bewust zijn is niet meer dan een zien en ervaren van de relaties in de natuur. Zien we vormen die passen, dan begrijpen we, zien we bovendien harmonie in dat passen, dan voelen we kwaliteit. Of we zien en voelen een gebrek aan kwaliteit, wanneer de relaties verstoord zijn of zelfs verbroken.

We hoeven niet te geloven in een bovennatuur alsof de natuur te arm is voor ons. De relaties in de natuur zijn als een alles omvattende geest, en de mens kan die geest lezen .

Concl.2. Het conflict tussen de relativiteitstheorie en de kwantum-fysica

De relativiteitstheorie botst met de kwantum-natuurkunde, terwijl de kwantum-natuurkunde op feiten is gebaseerd.
Het conflict is niet het gevolg van een gebrek aan feitenkennis, denk ik. We hebben inmiddels zelfs de kleinste feiten gemeten, hebben een echte grens van de werkelijkheid bereikt die nooit zal worden overschreden.
Het conflict tussen de relativiteitstheorie en de kwantum-fysica is het gevolg van de interpretatie van die feiten, een gebrek aan begrip. Verkeerd begrijpen van het begrijpen zelf ook, denk ik.

Wij geloven dat er een objectieve kijk mogelijk is. Maar we zijn nooit objectief. Het begrijpen van elk feit is altijd gebaseerd op het licht dat we op het feit werpen, en met licht bedoel ik dan alle aspecten van licht. En uiteindelijk schept licht zelfs alles. We moeten dus het idee van objectiviteit op geven.

De relativiteitstheorie maakte voor het eerst ruimte voor het subject in de natuurkunde, door te laten zien dat elk standpunt zijn eigen tijd kent. De gedachte aan een objectieve werkelijkheid bleef echter bestaan in de relativiteitstheorie, op de een of andere manier. Het meetapparaat moet dan subject en object met elkaar verbinden. Echter zo'n meetapparaat is zelf natuurlijk ook een ding, een object!
In de relativiteitstheorie wordt de kloof tussen subject en object niet overbrugd.

Nu weten we, nadat we al die kwantum-feiten hebben gemeten, dat de gedachte aan een objectieve werkelijkheid niet langer meer aanvaard kan worden.
Maar dan heb je een ander denkkader nodig, een andere manier van kijken waarin subject en object werkelijk één zijn. Anders kun je al die kwantum-feiten niet verklaren.
En op dit moment hebben de natuurkundigen nog niet zo'n ander denkkader tot hun beschikking.

Het is uiteindelijk een filosofisch probleem. We hebben een ander beeld van de werkelijkheid nodig. De subject-object dualiteit moet worden vervangen door de relatie-deeltje dualiteit, dat is wat ik denk. Standpunten die elkaar meten, dat is alles wat er is. Zo'n relationeel beeld van de werkelijkheid kan al die kwantum-feiten verklaren.

In de relationele kijk is er ruimte voor een geest-aspect van de werkelijkheid in de natuurkunde. Geest niet in de betekenis van denken maar geest als de activiteit van meten, altijd door het werpen en zien van licht.
Deze activiteit van meten is de echte fundamentele bouwsteen, het eigenlijke onderwerp van de natuurkunde.

De activiteit van meten als de fundamentele bouwsteen.Binnen- en buiten-richtingen.

Als we licht zien als een activiteit van meten met eindige ruimte-tijd maatstaven, en tevens zien dat dat eindige licht alles maakt, dan kunnen we een oplossing vinden voor vele filosofische problemen.
De relationele kijk kan ook een kader vormen voor al die gemeten kwantum-feiten.

Is onze werkelijkheid een kwantum-werkelijkheid? Is alles onzeker?
Alleen voor zover het de kwantiteit betreft, denk ik, de exacte afmeting en dergelijke. We moeten hier een onderscheid maken tussen kwantiteit en kwaliteit.
Het is als in het plaatje hier onder. De kleine animatie die de achtergrond vormt, is ook geprojecteerd op de voorgrond, 20 keer vergroot als onder een microscoop. Je ziet dan goed de kleinste bouwsteen van het plaatje, een pixel.
Op een oppervlakkiger niveau echter, dus op de achtergrond, is dat pixel-karakter veel minder zichtbaar, tenzij je een vergrootglas gebruikt.

Animatie van een schroefdraad.

De achtergrond heeft dan een eigen karakter, zoals ook de bout-moer een eigen karakter heeft. En dat karakter van bout en moer wordt niet bepaald door het kwantum-karakter van de atomen waarvan die dingen zijn gemaakt.
Ik denk dat we verschillende niveaus van relaties moeten zien.
In de kern vinden we een soort vormloze relatie waaruit de zogenaamde fundamentele deeltjes ontstaan, welke deeltjes alleen maar zijn gekarakteriseerd door een ruimte-tijd maat. Op zijn hoogst kan je dan een onderscheid maken tussen binnen- en buiten-ruimte.
Op dit diepste niveau speelt het kwantum-karakter een fundamentele rol, omdat die fundamentele deeltjes alleen door een ruimte-tijd maat worden gekarakteriseerd. Beïnvloeden van de ruimte-tijd maat, en dat doen we als we meten, betekent daarom veranderen van alles wat er is, op dat fundamentele niveau.

Een proton-elektron paar, dus een atoom, gedraagt zich dan als partner op een oppervlakkiger niveau, moleculen en dergelijke vormend. En dat atoom heeft al meer karakter dan alleen maar ruimte-tijd, zeker in moleculen. Moleculen vormen dan materialen, en wij gebruiken die materialen om onze machines en dergelijke te maken, zoals de levenskracht de materialen gebruikt om levende wezens te vormen.
Het kwantum-karakter is dan van weinig belang. Beïnvloeden van de ruimte-tijd maat, verandert niet het karakter van goud, water, een auto, een mens en dergelijke. Dat soort karakters, dat soort beelden en ideeën, is veel meer dan alleen maar ruimte en tijd.

Rode cabriolet.Meer dan alleen maar ruimte-tijd.Gele auto.

Het karakter van bijvoorbeeld de auto wordt niet beïnvloed door het kwantum-karakter van de werkelijkheid, in het geheel niet. Een auto is immers veel meer dan alleen maar ruimte-tijd.
Het kwantum-karakter speelt dan slechts een rol als je zeer exact, dus tot op het laatste kwantum, de afmeting van de auto of van een onderdeel wilt meten. Maar dat laatste kwantum is niet van belang voor het karakter van de auto of het onderdeel.
In andere woorden. Het kwantum-karakter is een kwantitatief karakter dat geen invloed heeft op de kwaliteit van de dingen. En die kwaliteit is het wezen van het ding.
Ik denk dat de fysica meer aandacht moet gaan besteden aan die kwalitatieve aspecten van de werkelijkheid, de relativiteit en zelfs wel subjectiviteit van alles.

Concl.3. God als de ultieme relatie

Als je de relaties in de natuur ziet als het fundament van alles en je schrijft daar een filosofie over, dan is het onmogelijk om niet over de natuurkunde te schrijven, of over techniek. Eigenlijk worden dan alle grenzen tussen de vele verschillende wetenschappen minder scherp, simpel omdat er overal overeenkomsten bestaan, als tussen bout-moer, man-vrouw en proton-elektron paren.

En als je de relaties in de natuur als fundament ziet, dan komt ook de godsdienst vanzelf in beeld. Er bestaan vele verschillende godsdiensten op aarde. Maar al die godsdiensten lijken ook op elkaar.
In elke godsdienst is God een relatieleggend fenomeen, voor wie de kloven die wij in ons leven ervaren, niet bestaan. God is in elk geval niet een wezen dat alles opsplitst in stukken en delen met kloven er tussen.
Mensen die zeggen in God te geloven, maken die kloven, dat is zo, maar hun God zegt dan heel iets anders. God is altijd eenheid, eenheid van alles en iedereen.

God is dus eigenlijk het ultieme relationele fenomeen, het licht dat geen enkele grens kent, het eeuwige en oneindige licht voor wie alles echt 1 is en voor wie de verschillen slechts relatief zijn of nog minder.
Wij, eindige wezens, zullen nooit in staat zijn om alles als 1 te zien, wij zullen altijd afstanden ervaren, tenzij we ophouden met leven.
We kunnen een oneindig licht niet begrijpen door het te schetsen. Maar we kunnen de eindigheid van ons licht begrijpen, en het relatieve en zelfs het subjectieve van alles zien. We kunnen de relatie met een oneindig licht voelen. We kunnen de brug niet overbruggen, echter we kunnen de brug wel zien als brug, in plaats van alleen een kloof te zien.

Een slotopmerking nog over licht, om deze conclusie weer wat natuurkundig van aard te maken. Stel dat er echt zo'n oneindig snel licht in onze werkelijkheid bestaat. Stel ook dat wij, wij deeltjes uiteindelijk, gekarakteriseerd zijn door het feit dat we zo'n oneindig snel licht niet kunnen volgen. Elke seconde verliezen we meer afstand tot dat goddelijke licht, en dat is ook precies waarom we er zijn en wat we zijn.
Zullen we dan ooit in staat zijn om het bestaan van dat oneindige licht te meten? Nee, denk ik, omdat het eindige licht dat we gebruiken om te meten, dat oneindig snelle licht niet volgen kan.
Misschien kunnen we een glimp van sneller licht opvangen, echter slechts voor een kort moment. Dan, na die glimp, is de afstand alweer te groot.

Jan Helderman
eind 1999 - begin 2000
Fabiker.

Naar SiteMapVersie Fabc.nl
(als je deze pagina 'stand alone' ziet)